Castratie en sterilisatie

Je lieveling laten helpen, het is iets waar de meeste kattenbezitters vroeg of laat mee geconfronteerd worden. Gelukkig voor de bezorgde baasjes is de operatie tegenwoordig een routine-ingreep en zijn de risico’s klein. Toch bestaat er nog wel wat onduidelijkheid rond castratie, met name rond de beste leeftijd om de castratie te laten uitvoeren.

Castratie of sterilisatie?

Bij een castratie of sterilisatie wordt de kat onvruchtbaar gemaakt.

Castratie is het weghalen van de geslachtsorganen, zowel bij mannelijke als bij vrouwelijke dieren. Bij katers worden de testikels verwijderd, bij vrouwelijke dieren de eierstokken en soms ook de baarmoeder.

Bij een sterilisatie worden de geslachtsorganen niet weggehaald, maar enkel de eileiders of zaadleiders onderbroken. De dieren zijn dan onvruchtbaar, maar hormonaal nog intact. Het gedrag blijft dus hetzelfde, inclusief krols worden en sproeien. Dit wordt daarom bijna nooit gedaan.

Gangbaar spreekt men echter van castratie als het om katers gaat en van sterilisatie als het poezen/kattinnen betreft, ook al worden de eierstokken verwijderd. In feite is dit dus niet correct. Wanneer we dus ‘castratie’ schrijven verder in deze tekst, dan bedoelen we zowel mannelijke als vrouwelijke dieren.

Wanneer castreren?

Dat een poes niet eerst een nestje moet hebben gehad en dat ook niet gewacht moet worden tot de eerste krolsheid gepasseerd is, dat weten we ondertussen allemaal. Maar wanneer moet de operatie dan wel gebeuren?

Een wetenschappelijke reden is er eigenlijk niet voor, maar traditioneel werden katten in België en Nederland geholpen op een leeftijd vanaf zes maanden. Over het algemeen genomen is dit een goede leeftijd om ongewenste nestjes en seksueel gedrag zoals sproeien voor te zijn. Toch kan het soms wenselijk zijn om op jongere leeftijd de dieren te laten helpen. Dit is bijvoorbeeld het geval met kittens in een asiel, zodat die bij de nieuwe eigenaar niet meer voor nakomelingen kunnen zorgen. Voor fokkers geeft het verkopen van gecastreerde kittens de garantie dat er geen nestje kan genomen worden met een daarvoor ongeschikt kitten. Een fokverbod wordt door sommige mensen niet al te nauw genomen, wat uiteraard niet bevorderlijk is voor de gezondheid van raskatten. Fouten binnen het ras worden zo in de hand gewerkt. In al deze gevallen is vroegcastratie een optie. Maar wat houdt dat nu eigenlijk in? Vroegcastratie is het castreren van kittens tussen de 6 en 16 weken oud.

In Vlaanderen moeten alle katten en kittens gecastreerd worden voor ze 5 maanden oud zijn en/of voor verkoop of adoptie. Dit geldt ook voor katten en kittens die gratis weggegeven worden. Uitzonderingen hierop zijn katten die naar een erkende fokker (met HK-nummer) gaan of die voor het buitenland bestemd zijn. Vroegcastratie is dus de norm in Vlaanderen. Ook in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië hebben dierenartsen reeds tientallen jaren ervaring, waardoor de voor- en nadelen goed gekend zijn. In Nederland is vroegcastratie nog niet zo bekend, maar steeds meer dierenartsen zijn er voorstander van.

Voordelen van vroegcastratie

De operatie kan al gebeuren vanaf de leeftijd van 6 weken, op voorwaarde dat bij katertjes de balletjes voelbaar zijn. Bij voorkeur wordt echter gewacht tot een kitten meer dan 1 kilogram weegt. Dit lijkt misschien zielig – het gaat immers om kleine, schattige hummeltjes – maar de praktijk wijst uit dat kittens er weinig hinder van ondervinden. Het hele nest gaat namelijk mee naar de dierenarts, waardoor de kittens die geholpen moeten worden weinig stres hebben. Ze worden wakker tussen hun broertjes en zusjes en kunnen lekker warm tegen hun moeder aankruipen. Bovendien herstellen kleintjes veel sneller van de ingreep dan iets oudere katten. Een paar uur na de operatie huppelen ze alweer vrolijk rond. Ze schijnen ook minder last van pijn te hebben dan volwassen katten die geholpen worden (al kan ook hier de nodige pijnbestrijding na de operatie verlichting brengen).

De operatie zelf duurt gewoonlijk minder lang dan bij castratie op de ‘normale’ leeftijd. Doordat er bij jonge dieren minder buikvet aanwezig is, zijn de organen beter zichtbaar voor de dierenarts. Dit samen met het feit dat de geslachtsorganen minder ontwikkeld zijn en dus minder doorbloed, maakt dat het risico op complicaties daalt.

De operatie

Uiteraard moet er bij het castreren van kittens wel een aangepaste narcose gebruikt worden. De nieren zijn nog niet volledig ontwikkeld en zijn daardoor minder goed in staat de gebruikte medicijnen te verwerken. Gasnarcose is dan ook de aangewezen methode om kittens te verdoven. Andere alternatieven worden uitgebreid in de vakliteratuur beschreven (bijvoorbeeld hier), zodat uw dierenarts de gepaste keuze voor uw kitten kan maken. Er zijn zelfs apps en trainingsvideo’s om uw dierenarts hierin te ondersteunen.

Andere maatregelen zijn het gebruik van een warmtemat tijdens de operatie zodat het kitten niet onderkoeld raakt en het minder lang laten vasten. Normaal gesproken moeten katten vanaf de avond voor de operatie nuchter worden gehouden en krijgen ze pas de ochtend na de operatie weer te eten. Kittens kunnen hun suikerspiegel nog niet zo goed controleren en hebben minder reserves. Daarom mogen ze tot een paar uur voor de operatie eten en krijgen ze al een lichte maaltijd wanneer ze goed en wel wakker zijn.

Door deze maatregelen te nemen, is de operatie even veilig als bij oudere dieren.

Geen nadelen voor de ontwikkeling

Tot een aantal jaar geleden deden geruchten de ronde dat vroegcastratie heel wat nadelen zou hebben. Zo zouden vroeg gecastreerde dieren klein blijven en een kleinere urinebuis hebben, waardoor ze makkelijker verstopt zouden raken. Gelukkig hebben grondige wetenschappelijke studies deze vooroordelen ondertussen weerlegd. Katten die vroeg gecastreerd worden, groeien zelfs iets langer door doordat hun groeischijven (dit zijn de plaatsen in de beenderen waar nieuw bot wordt aangemaakt) later sluiten. Ze worden dus zelfs iets groter dan hun ongecastreerde soortgenoten! Dit is niet iets specifieks voor vroegcastratie, aangezien ook bij katten die op de ‘normale’ leeftijd worden geholpen de groeischijven nog niet dicht zijn. Ook deze katten blijven dus iets langer groeien dan hun soortgenoten die pas geholpen worden na hun eerste levensjaar. Verder wijkt de diameter van de urinebuizen niet af van die van intacte dieren, hoewel de uitwendige geslachtsorganen minder tot ontwikkeling komen. Er is dus geen enkele reden om aan te nemen dat vroeggecastreerde dieren makkelijker verstopt zouden raken. Net als bij alle geholpen dieren moet wel de voeding aangepast worden, om dik worden te voorkomen. Voor alle gecastreerde katten geldt dat ze minder energie verbruiken.

Geen verschil in gedrag

Een veelgehoord argument tegen vroegcastratie is dat de dieren zich toch wel abnormaal zouden gaan gedragen, want ze zouden die seksuele hormonen toch wel nodig hebben tijdens hun ontwikkeling? Uit gedragsstudies is gebleken dat er bijna geen verschil bestaat in gedrag tussen dieren die vroeg gecastreerd zijn, op normale leeftijd gecastreerd zijn en laat gecastreerd zijn. De enige verschillen die werden gevonden, waren verschillen tussen de eerste twee groepen en de laatgecastreerde dieren. Dieren die gecastreerd worden op latere leeftijd, wanneer ze dus al ruim volwassen zijn, blijven vaker typisch seksuele gedragingen vertonen zoals bijvoorbeeld sproeien. De hormonen hebben dus wel degelijk invloed op de ontwikkeling van het gedrag: ze zorgen ervoor dat de hersenen van het kitten meer mannelijk of vrouwelijk worden, met de daarbij horende gedragingen. Net wat we met castratie willen vermijden dus!

Samenvattend is vroegcastratie een veilige en betaalbare (niet duurder dan een standaardcastratie) optie voor wie wil vermijden dat bepaalde kittens zich voortplanten en zijn huisdier hormonale driften wil besparen waarmee het dier niets kan en mag doen.